Een man stapt uit de trein. “Meneer, mag ik u iets vragen?” Microfoon onder de neus, volop in beeld, omstanders schrikken, geen tijd om na te denken, snel in standje “ik ben in beeld” en volledige focus op keurig taalgebruik. “Natuurlijk..”
“Maakt u zich ook zorgen over de stijgende olieprijzen?”. De man snapt niet waarom de vraag gesteld wordt. De vraag stellen legt je de zorg op die er op dat moment niet was, dus rest hem enkel een voorzichtig knikkend: “Best wel…”.
“Wat baart u zorgen daarbij?” Een vriendelijk “Niets, mevrouw” haalt het journaal niet, maar zijn gedachten hebben kop noch staart, en vooral veel haast. Nergens orde in zijn brein. Dan maar het meest generieke antwoord denkbaar: “Je weet niet waar het eindigt…”
Diepe verlegenheid en schaamte: Als je weet waar alles eindigt is er geen relevante vraag denkbaar. Dus snel doorlopen en tot rust komen. De man weet niet of zijn opwinding over dit optreden grondt in twijfel, trots, vreugde of schaamte. Aan wie zal hij het vertellen?
De man kijkt die dag niet naar het journaal. Hij zal het wel horen. Met je kop op televisie, zoals dat heet, maakt van een mens het materiaal waaruit entertainment, zelfs infotainment, opgebouwd is. Híj zal niet in beeld komen, maar misschien wordt het materiaal wel gebruikt.
Geef een reactie