De jongen oefent dag en nacht. Rifjes, grooves, geluidjes, hij perst het allemaal uit zijn gitaar. Hij wil leren, steeds sneller, steeds meer.

Op het open podium zal hij voor het eerst gaan stralen. Hij zal laten zien wat hij kan. Niets terughouden, nergens bang voor zijn, vol erin.

In het hete licht bewijst de gitaar diensten, maar de vingers minder. Er zit spanning, struikelgevaar en hapering op. Hij moet ervoor werken.

De jongen is niet in het moment, maar sprint naar het eind. Hij raapt de steken die hij laat vallen niet op, maar breit overal een haastig eind aan.

Het publiek beloont zijn ijver, lef en strijd met een welgemeend applaus. Langzaam vloeit de opgebouwde spanning weer uit de gewillige oren.

De jongen weet dat het niet goed was. Hij weet dat het niet fijn was, noch voor hem, noch voor de mensen. De gitaar blijft een paar dagen in de hoes. Zijn moeder troost hem en spreekt hem moed in. Het helpt niet.

De jongen heeft nog tijd nodig, maar het zal hem uiteindelijk lukken.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *