De violist heeft goed gestudeerd. Alle streken bepaald, de frasering talloze malen doorgenomen en aangescherpt, de dynamiek in zijn lijf geschreven en de klanken minutieus uitgewerkt. Aan de voorbereiding zal het niet liggen.
Maar een concert, ‘Concertare’, gaat naar de letter over het afgesproken, zeker gestelde, moment waarop de uitvoering moet plaats vinden. Tijdens die uitvoering moet hij in opperste concentratie alle voorbereide besluiten aaneenrijgen en als eenmalige kansen ten uitvoer brengen. Precies zoals hij het zich voorgesteld heeft.
Alhoewel… Hoe heeft hij zich dat voorgesteld? Hoe breng je dat wat je aan het doen bent, onder druk van tijd en aandacht, naar een voorstelling? Houd je dan alles onder controle of heb je vertrouwen en laat je het gaan? Bij een repetitie laat je het gaan, maar nu staat er in één keer zoveel op het spel? De zekerheid van plaats en tijd zet alles onder onmenselijke druk.
De violist baalt. Zijn werk zou moeten gaan over het genieten van schoonheid, maar de vraag of het op dat specifieke moment gaat lukken overheerst alle gevoel. Mensen in de zaal willen niets anders dan meevoelen hoe het is om deze muziek te spelen, maar ze mogen nooit ervaren hoe hard de vraag of het gaat lukken daar doorheen speelt.
Het concert. Ging goed. Net als meestal, eigenlijk. De mensen hebben genoten. Niemand heeft iets gemerkt…
Geef een reactie