Zijn vader belt via een vaste lijn. Hij heeft hem al een laptop en mobieltje cadeau gedaan, maar de man weigert de 21e eeuw binnen te stappen. Hij spreekt met hem af op zaterdag rond drie uur. “Wacht!”, zegt zijn vader, “Ik schrijf het even op…”.

De man loopt gefrustreerd naar een bevriend collega bij ICT en vraagt hem hoe hij zijn vader de gemakken van de digitale wereld kan overbrengen. Zijn collega lacht dat niet zijn vader bijzonder is, maar hijzelf omdat hij zich alle vragen niet stelt die bij zijn vader direct zouden oppoppen.

Zijn betoog komt erop neer dat hij niet begrijpt hoe de moderne mens, leunend op astronomische golven van techniek en gegevens, met de omgeving deelt op welk terrasje welk drankje genuttigd wordt, zonder zich te verwonderen over hoe dat mogelijk is.

Of de man wel begrijpt dat er aan mobieltjes veel meer manjaren werk en ontwikkeling voorafging dan aan alle Europese kathedralen en paleizen bij elkaar. Dat er aan één swipe meer complexiteit vasthangt dan een mens in een mensenleven kan bevatten.

“Maar als het er is, kun je het toch ook gebruiken?”, probeert de man. “Ja”, is het antwoord, “maar ik blijf er verbaasd over dat het zo weinig vragen oproept. Zelfs techneuten stellen zich geen vragen meer. Anders worden ze gek. Pure angst voor het astronomische.”


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *