De vrouw is ambtenaar en is er trots op. Ze kent de regels, heeft oog voor situaties, lost veel misstanden op en fluit mensen terug waar nodig. Dat doet ze al jaren en ook met steeds meer plezier.
De vrouw is zo goed in haar werk dat ze meegenomen wordt in het vernieuwingstraject. Er moet nieuwe software komen die de organisatie nauwer aansluit op de politiek, omdat daarin nieuwe regels in een handomdraai doorgevoerd kunnen worden.
Hoe dat precies moet gaan werken weet de vrouw niet. Haar wordt gevraagd om de ingehuurde projectmedewerkers te helpen die regels dusdanig vorm te geven dat ze eenduidig in software ingebakken konden worden. Ze heeft geen idee wat dat betekent.
Week in week uit bivakkeert ze twee dagen bij het project om uit te leggen en nog eens uit te leggen. Ze kent alle regels, weet wat ze moet doen in haar werk, weet ook dat ze dat goed doet, maar heeft nooit de noodzaak of neiging gevoeld dat in een systeem om te zetten.
Na ruim twee maanden vraagt ze: “Oké, stel dat de regels weer aangepast worden en jullie voeren die aanpassingen door in de software, hoe weet ik dan wat er aangepast is en wat ik daarmee moet doen?” Het antwoord luidt: “Dat hoef je niet te weten, de software bewaakt dat.”
De vrouw staat op, vergeet te groeten, en loopt terug naar haar reguliere (flex-)werkplek. Ze geeft aan haar leidinggevende aan dat ze niet meer onderdeel wenst te zijn van dit project en begint haar opgelopen achterstanden weg te werken.
Geef een reactie