De jongeman scheurt, dwalend in zonnige nagedachten, na een middagje strand op zijn scooter naar huis. Een oude vrouw steekt plotseling over, de jongeman gaat onderuit, de scooter schept de vrouw en alles wordt zwart voor ieders ogen.

De vrouw ontwaakt niet. Ze overlijdt ter plekke aan haar verwondingen. Ze laat twee zonen, beiden midden vijftig, achter. Haar enige nog levende vriendin dompelt ze onder in diepe rouw.

De jongeman ontwaakt vier dagen later uit een kunstmatig coma. Hij zal minimaal een jaar moeten revalideren, maar zijn leven ligt in puin door deze tragedie.

De zonen zien, woedend over de botsing tussen roekeloosheid en kwetsbaarheid, hun moeder niet meer. De vriendin gaat gebukt onder haar verlies en betreurt vooral alle menselijke ellende die is veroorzaakt.

De emoties en de innerlijke strijd blijven heftig. Het voorval verwordt echter tot een juridisch steekspel, een koelbloedig gevecht tussen advocaten die, in het schemergebied tussen wet en waarheid, het gelijk van partijen proberen binnen te halen.

De vrouw is dood. Het verdriet is daar. En het recht lost niemands worsteling op.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *